Goederenspoorlijn Katwolde
Na de oorlog werd het duidelijk dat door het toenemende scheepvaartverkeer en de steeds grotere schepen, maar ook met het steeds meer toenemende wegverkeer, de Willemsvaart in Zwolle met zijn vele bruggen een steeds groter wordende hindernis werd voor al het weg- en waterverkeer en dat hiervoor een oplossing gezocht moest worden. Aangezien de overheid in 1959 Zwolle als industriekern had aangewezen en hiervoor de nodige financiële middelen ter beschikking stelde, werd besloten een groot deel van dit geld te gebruiken voor de verbetering van de infrastructuur. Men besloot een nieuw kanaal te graven tussen de IJssel en het Zwarte Water, buiten de stadskern ter hoogte van het nieuw te ontwikkelen industriegebied Grote Voort. Ook het wegennet werd niet vergeten en besloten werd tot ophoging en verbreding van rijksweg 28 en de aanleg van de Blaloweg en Zwartewaterallee.
Aanleg
Om nieuwe industrieën te trekken besloot men ook een goederenspoorlijn aan te leggen, die ter hoogte van A28 zou gaan aftakken van het Kamperlijntje, om vandaar verder te gaan door het nieuwe industriegebied. Aldus begon men in 1960 met de eerste graafwerkzaamheden voor het nieuwe Zwolle-IJsselkanaal. De straatweg tussen Kampen en Zwolle, de Kamperweg, moest verlegd en opgehoogd worden, evenals het Kamperlijntje. Deze werkzaamheden waren in juni 1964 gereed, waarna de doorgraving van het kanaal onder beide bruggen kon plaatsvinden; op 7 december 1964 werd het kanaal officieel geopend.
Het goederenspoor was in juni 1964 aangelegd tot de latere Katwolderhaven, maar werd al spoedig via een 180-gradenbocht doorgetrokken naar het nieuwe bedrijf Scania-Vabis, een nevenvestiging van het Zweedse moederbedrijf, dat grote plannen met deze vestiging had. Scania, geopend door Prins Bernhard op 15 januari 1965, kreeg een spooraansluiting met een aftakking met twee sporen. Veel is niet bekend over het goederenvervoer per spoor naar Scania, wel dat er onderdelen zijn aangevoerd en uit een (slechte) foto uit 1966 blijkt dat er ook wel trucks zijn afgevoerd, maar dit is nooit grootschalig gebeurd. Dit heeft men eind 2006, toen met spoed trucks naar Oostenrijk en het Oostblok getransporteerd moesten worden, gedaan via emplacement ’t Harde met twee bloktreinen, omdat de aansluiting in Zwolle inmiddels geheel overwoekerd was. Van reactivering van deze aansluiting is nooit meer iets terecht gekomen.
Meer vervoer
In 1964 waren meer bedrijven geïnteresseerd in de spoorlijn. Zo plaatste Kamphuis Bouwmaterialen in 1964 bij haar nieuwe vestiging aan de Rieteweg drie cementsilo’s en werd de aanvoer van cement in ’t vervolg aangevoerd per spoor in plaats van per schip. Ook O. de Leeuw Landbouw Zwolle, importeur van tractoren en landbouwmachines kreeg ter hoogte van de Rieteweg/Blaloweg een eigen losspoor met laadperron. Witgoedhandel Merison maakte ook gebruik van het spoor voor de aanvoer van haar goederen.
In 1969 kwam er nieuw vervoer bij, namelijk de (werk)dagelijkse huisvuilafvoer door Retham per spoor naar VAM (Vuil Afvoer Maatschappij) in Wijster. Het stamspoor werd hiervoor doorgetrokken over de Blaloweg, zodat de spoorlijn deze weg tweemaal kruiste, en werden bij het stortstation twee sporen met wissels aangelegd voor het aan- en afvoeren van lege en volle wagens, maximaal acht stuks. Tijdens het wisselen van de wagens moest de trein een paar maal heen en weer rijden en was de overweg soms minutenlang gestremd. In de wagens werd gewoon vuil vervoerd, maar op de wagens werd reclame gemaakt voor de producten die de VAM leverde, zoals compost (groene wagens) en potaarde (oranje wagens).
Gebruiker minder
In 1996 ging Retham op in ROVA (Regionale Organisatie Verwijdering Afvalstoffen). In 1997 werden de VAM-zelflossers vervangen door de ACTS-wissellaadbakken. De afkorting ACTS staat voor Afzet Container Transport Systeem. Met dat systeem begon ACTS in 1989. Op elke treinwagen staan drie containers die om een verticale as kunnen draaien, waarna ze door een vrachtwagen kunnen worden opgepikt. Na de overname van VAM door Essent in 1999 werden de ACTS-containers voorzien van de benaming Essent. Het huisvuilafvoer per spoor via het stortstation van Rova aan de Blaloweg duurde tot 12 juni 2006, toen de laatste ACTS-bakken bij ROVA werden opgehaald. ROVA was inmiddels verhuisd naar het nieuwe industriegebied Hessenpoort aan de noordkant van Zwolle en hoewel er plannen zijn geweest om ook dit gebied van een goederenspoorlijn te voorzien, is daar nooit iets van terecht gekomen en vindt de vuilafvoer sindsdien over de weg plaats.
Kamphuis Bouwmaterialen was inmiddels in 1971 gefuseerd met concurrent Van de Braak Bouwmaterialen en tevens onderdeel geworden van de Verenigde NBM-bedrijven. Het bedrijf besloot in 1974 haar vestiging aan de Rieteweg om te bouwen tot een Doe-het-zelfzaak, de eerste Gamma in de regio Zwolle. Later volgden er meer in omliggende plaatsen. De spooraansluiting op het stamspoor verdween en was er weer een gebruiker minder.
Overslagstation
In 1997 kwam er een uitbreiding door de bouw van een overslagstation aan de Katwolderhaven in opdracht van de gemeente Zwolle in samenwerking met Stork-Wärtsilä-Diesel in Zwolle. Op deze plek aan het Zwolle-IJsselkanaal, net na de scherpe 180-gradenbocht, was een bescheiden haven, maar deze werd nauwelijks gebruikt. De renovatie bestond uit de bouw van een nieuwe kademuur en de bouw van een futuristisch ogend gebouw met een speciale 160 tons brugkraan. Ook werd er een circa 100 meter lang spoor aangelegd welke werd aangesloten op de stamlijn. De renovatie van de haven kostte bij elkaar 6,5 miljoen gulden. Men hoopte dat de nieuwe haven een regionale uitstraling zou hebben op het vervoer per spoor en water.
Een bedrijf dat volop gebruik ging maken van deze haven was SWD, fabrikant van grote (scheeps)motoren en transformatoren. Dit bedrijf had in 1994 besloten haar productielijn in Amsterdam op te heffen en te verplaatsen naar Zwolle waar voor 120 miljoen gulden werd geïnvesteerd in de bouw van een nieuwe fabriek op het bestaande bedrijfsterrein, het terrein van het in 1989 door Wärtsilä overgenomen Stork-Werkspoor, achter de (toenmalige) NS-hoofdwerkplaats. In 1993 had SWD in Zwolle de dieselmotor Wärtsilä 38 geïntroduceerd, een bedrijfszekerder en milieuvriendelijker motor dan de in Amsterdam geproduceerde motoren en men had in 1994 al voor 100 miljoen gulden aan orders ontvangen en dat was meer dan verwacht.
Crisis
Bij de opening van de haven zei de heer A. Dragt, lid van de hoofddirectie van SWD, dat de haven met spoorverbinding van ‘onmisbaar belang’ was voor het voortbestaan van het bedrijf. “De haven is voor ons de toegang tot de wereld”, merkte hij daarbij op. Nog in 1997 werden 12 zware scheepsmotoren per spoor aangevoerd en verscheept. Dat aantal kon in de jaren daarop opgevoerd worden tot maximaal 35 stuks plus de nodige transformatoren. Vooral het jaar 2000 was een topjaar voor WSD. Ook andere bedrijven profiteerden van de nieuwe uitbreiding. Zo werden machinekoelwagens met zakken melkpoeder uit Zwitserland bestemd voor Buisman in Zwartsluis gelost en verscheept richting Zwartsluis. In 2010 ontstonden er echter problemen bij Wärtsilä. Door een krimpende markt als gevolg van een ook krimpende economie werden er minder motoren verkocht en de Finse directie besloot in Nederland 570 van de 1.561 banen te schrappen, waaronder 100 banen in Zwolle. Een deel van de fabricage werd overgeheveld naar China, aangezien daar nog wel een groeiende markt was. In 2011 werd besloten de bouw van nieuwe motoren in Zwolle geheel te staken. In Kampen werd een nieuw wereldwijd distributiecentrum voor onderdelen gebouwd. In Zwolle bleef alleen service-onderhoud over. De afvoer van motoren via de Katwolderhaven was al gestaakt.
Treinstellen
Op 26 maart 2003 werden de door Railion aan Hoeben Metalen B.V. in Hasselt (OV) verkochte locomotieven 341, 343, 2211, 2363, 2364 en 2365 vanuit de Katwolderhaven verscheept, niet naar Hasselt, maar naar de Beatrixhaven in Maastricht, waar ze door Hoeben werden gesloopt op het terrein van sloperij Dotremont. Met de dieplader naar Hasselt en na sloop afvoeren van de schroot bleek duurder te zijn.
In 2007 werden via Katwolderhaven ook de slechts dertien jaar oude SM ’90-stellen 2101 – 2109 (Stoptreinmaterieel ’90, ook wel Railhoppers genoemd) afgevoerd. Deze proefserie heeft hoofdzakelijk gereden tussen Zwolle en Emmen en kende nogal wat technische problemen. Door het sterk toenemende reizigersvervoer kwam er echter meer behoefte aan dubbeldekkers en werd besloten niet verder te gaan met nieuwe series van deze treinstellen. Aangezien men geen koper kon vinden voor deze kleine proefserie, werd besloten dit materieel te slopen. Deze treinstellen hebben nog wel model gestaan voor de nieuwe dieseltreinen DM ’90, ook wel Buffels genoemd, die fraaiere koppen kregen. De treinstellen werden nog bijna compleet naar de Katwolderhaven gesleept en werden daar ontdaan van hun draaistellen om vervolgens met diepladers van Klomp Zwolle te worden afgevoerd naar Hoeben Metalen B.V. in Hasselt, waar ze vrijwel meteen tot schroot werden verwerkt. Tussen 16 en 18 januari werden de stellen 2102, 2103, 2107 en 2108 afgevoerd en op 15 en 16 februari de overige vier. Door snel ingrijpen van Stibans is de kop van Bk 2106 (ex-Bk 2108) nog behouden.
Brugdelen
Vrij gauw na de sluiting van het huisvuilstortstation van ROVA in 2006 werd het gebouw met sporen en overweg opgebroken. In 2009 werd ook de tweede fase van de goederenlijn opgebroken, het deel vanaf de Scaniafabriek tot de Katwolderhaven, met behoud van een stuk uitloopspoor. Inmiddels was het goederenvervoer geheel opgeheven, waaronder ook die voor O. de Leeuw Landbouw Zwolle. Hier werd het losspoor opgebroken, het voormalige laadperron is nog steeds te zien bij de huidige eigenaar BUKO Infrasupport.
In 2006 werd C & I Holland B.V. eigenaar van de Katwolderhaven, inclusief de unieke kraan, en had hiermee grote plannen, die echter in de praktijk nogal tegenvielen.
Op 15 en 16 juni 2009 werden vier voormalige mP’s, de 3030, 3027, 3033 en 3034 via Katwolde aangevoerd, van hun draaistellen ontdaan en op diepladers van de firma Klomp uit Zwolle gezet en afgevoerd naar Hoeben Metalen B.V. in Hasselt waar ze meteen werden gesloopt.
In augustus 2009 werden via Katwolde in drie transporten 24 grote brugdelen vanuit Duitsland per schip aangevoerd, bestemd voor de nieuwe spoorbrug in de Hanzelijn bij Zwolle. Vervolgens werden de tientallen meters lange brugdelen met speciale diepladers ‘s nachts vervoerd naar de bouwplaats aan de Zwolse kant, per nacht vier stuks. Voor de bouw van het deel aan de Hattemer zijde werden deze brugdelen gelost aan de loswal aan de IJssel bij Hattem.
Sloopstellen
Op 8 september 2010 reed sinds lange tijd weer een trein op het goederenspoor tot de Katwolderhaven. Begonnen werd met de afvoer en sloop van Mat ’64, de Plan-V stellen, gebouwd tussen 1966 en 1976. Men besloot eerst de twee bakken van Plan V 832 plus de Bk 840 als proefsloop aan te bieden. VolkerRail sleepte als eerste de 832 en de dag daarna de 840 naar de haven en de drie bakken - de ABk 840 werd teruggesleept - werden op een ponton geplaatst. Vervolgens werd de ponton door een duwboot naar sloperij Simmeren Schroot b.v. in Groningen vervoerd. De Van Beelen Groep, waar Simmeren een onderdeel van is, had de aanbesteding voor de sloop van de circa 300 bakken gewonnen en het Groningse bedrijf is gespecialiseerd in de verwerking op een milieuvriendelijke wijze van treinstellen, compleet met interieur. Voorlopig bleef het hierbij. Pas in 2011 werd de afvoer van dit materieel grootscheeps aangepakt. Tussen begin maart en juli 2011 werden regelmatig sloopstellen Plan-V over de goederenlijn naar de Katwolderhaven versleept waar de ontmantelde en door graffiti besmeurde treinstellen van hun draaistellen werden gelicht om daarna op diepladers van de firma Klomp Zwolle te worden gezet, waarna het vervoer nu over de weg naar Simmeren Schroot B.V. in Groningen plaatsvond.
Daarna werd het stil op de stamlijn. Wel vond op 20 december 2010 nog een speciale rit plaats met de rode SHD 121 (Stichting Historisch Dieselmaterieel). Eerder waren er bijzondere ritten op de goederenlijn geweest met onder andere met NS DE2 184 op 5 september 1992, met een stoomtrein getrokken door VSM Tkp 23 op 10 september 1994 en veel eerder met DE1 41 uit het Spoorwegmuseum.
Opheffing
In maart 2009 had de Gemeente Zwolle aangegeven af te willen van de goederenlijn. Als redenen werden aangevoerd de 'vertramming' van het Kamperlijntje (uiteindelijk niet doorgegaan), wat een probleem zou geven in de dienstregeling, en de kosten van veiligheidsaspecten op het gebied van verbetering van de infrastructuur langs de spoorlijn; ook was er interesse van bedrijven langs het spoor voor de dan vrijkomende grond. Daarbij kwam dat er de laatste jaren erg weinig treinen reden op het goederenspoor. Het college van B & W wist de gemeenteraad in september 2009 te overtuigen om de lijn op te heffen, waarna ProRail aan de minister een verzoek stuurde voor opheffing van de goederenlijn en de grond daarna te mogen saneren.
De minister honoreerde het verzoek, maar C&I-Holland, gesteund door verladersorganisatie EVO en Transport en Logistiek Nederland (TLN) dienden een bezwaarschrift in en vroegen om een hoorzitting. Die drie partijen voerden aan dat de minister de rapporten van deskundigen niet had meegewogen. Het ging hier om veel meer dan een regionale kwestie, was hun stellingname. Voor de Katwolderhaven, op een kruispunt van weg, water en spoor (met ook nog eens een unieke kraan), was toetsing aan nationaal en internationaal vervoersbeleid nodig, vond C&I.
Verzet
En logisch dat er weinig gebruik werd gemaakt van het spoor, stelde directeur J. Zwagerman. Waar het bedrijf op een termijn van vijf tot tien jaar een gezonde exploitatie zag zitten, daar bazuinden Zwolle en ProRail rond dat de lijn werd opgeheven. Zwagerman had het over een 'kip-en-eiverhaal'. "Iedereen werd over het voornemen geïnformeerd, behalve wij als eigenaar", zei Zwagerman. Er waren wel degelijk geïnteresseerde partijen o.a. Hendrix NDU-Diervoeders, maar die gingen niet investeren als de gemeente en ProRail 'rondbazuinen' dat het spoor zou gaan verdwijnen. "Echt, een overslaglocatie als deze is in Noord-Nederland niet te vinden. Het is onbegrijpelijk en onverstandig dat Zwolle deze kans niet ziet", aldus Zwagerman.
Mededirecteur en zoon Michiel Zwagerman had inmiddels de kansen van de Katwolderhaven onder de aandacht van Overijssels gedeputeerde Job Klaasen gebracht. De provincie zag zichzelf echter niet als partij en wachtte af wat zou worden beslist. De overslagterminal (weg-water) zou sowieso blijven bestaan. "Wij houden vast aan onze argumenten", meldde de woordvoerder van de gemeente Zwolle. Een gesprek tussen Zwagerman jr. met de wethouder in september 2010 veranderde dat standpunt niet. Ook daarna lukte het niet om tot een voor beide partijen goede oplossing te komen. Uiteindelijk gaf ProRail in 2013 opdracht om de 1.200 m lange goederenlijn op te breken. In de eerste week van september 2013 startte aannemer Dusseldorp met de werkzaamheden. Binnen tien dagen was de gehele bovenbouw verwijderd, het leek wel of men bang was dat er toch nog tegenstand zou kunnen komen. De geul werd daarna met zwarte grond opgevuld en ingezaaid met gras en begin oktober waren alle werkzaamheden gereed.
Herinnering
Momenteel herinneren alleen nog het wissel in het Kamperlijntje met het nog steeds rood brandende seinlicht (pas bij de elektrificatie zullen deze verdwijnen), de rails in de Blaloweg en de rails op de kade van de Katwolderhaven aan het voormalige goederenlijntje. De veertien aan de voormalige spoorlijn gelegen bedrijven kregen het aanbod om grond erbij te kopen voor het leggen van extra parkeerplaatsen of vergroting van in- en uitritten, maar hiervan is nog niet veel gebruikgemaakt. Nederland is opnieuw een goederenspoor armer geworden, een spoor dat goed functioneerde, maar dat na 2006 een kwijnend bestaan leidde, om tenslotte als dood spoor te eindigen en voorgoed te verdwijnen.
Begin september 2015 verdwenen de laatste restanten spoor, die nog in de kruising met de Blaloweg lagen en werd het wegdek hier opnieuw geasfalteerd. Wat resteert in nog de wissel in het Kamperlijntje die bij komende spoorvernieuwing en elektrificatie zal verdwijnen. Tijdens graafwerkzaamheden op het parkeerterrein bij Gamma op 3 september 2015 kwam tot ieders verrassing een deel van het Kamphuisspoor tevoorschijn (zie foto). Zo was er toch nog even een herinnering aan dit deel van de voormalige goederenlijn Katwolde.
Op 5 juni 2017 werd gestart met de vernieuwing en elektrificatie van het Kamperlijntje en werd meteen het laatste wissel van de voormalige stamlijn opgebroken, zo is dus nu ook de laatste herinnering verdwenen.
- Geplaatst op: dinsdag, 18 november 2014
- Bijgewerkt op: maandag, 20 november 2023