De lokaalspoorlijn Hattem-Kampen (plannen)
In september 1880 werd de Nederlandsche Locaal-Spoorwegmaatschappij opgericht en in 1881 verleende Koning Willem III vanwege zijn betrokkenheid de maatschappij het predicaat 'Koninklijk'. Op 20 januari 1882 kreeg de KNLS concessie voor de aanleg van de lijnen Apeldoorn-Hattem, Apeldoorn-Dieren en Apeldoorn-Almelo. In 1887 werd de lijn Apeldoorn-Hattem in gebruik genomen en vanaf 1 juni 1889 konden de reizigers doorreizen tot Zwolle. In Apeldoorn sloot de lokaallijn aan op de Loolijn, die het paleis Het Loo verbond met de Oosterspoorweg. In de volksmond kreeg de lokaallijn al gauw de naam Baronnenlijn, wat iets zegt over de status van het merendeel van de particuliere geldverschaffers. De exploitatie werd uitbesteed aan de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (HIJSM, meestal HSM genoemd), de oudste spoorwegonderneming van het land. De HSM kreeg het recht, vastgelegd in de exploitatieovereenkomsten, om de spoorlijnen t.z.t. van de KNLS te mogen kopen.
Tramlijn
In 1900 werd in Kampen een comité opgericht met als doel aansluiting te krijgen op de lokaallijn ter hoogte van Hattem. Het goederenvervoer via de NCS-lijn Zwolle-Kampen viel erg tegen en gehoopt werd dat een tweede spoorverbinding concurrerend zou gaan werken. Het comité maakte zich ook sterk voor een tramlijn van Kampen via Hasselt naar Lichtmis. Deze lijn is ondanks verwoede pogingen van het comité nooit tot stand gekomen. Ook de Kamper Vereniging tot Bevordering van het Vreemdelingenverkeer ‘Kampen Vooruit’ was een voorstander van de aanleg van een spoorlijn naar Hattem. Omdat de gemeente Kampen geen gemeentebelasting hief, hoopte men dat goede spoorverbindingen een stimulans zou zijn voor gepensioneerde mensen om zich in Kampen te vestigen. Het comité zocht contact met de HSM en later ook met de KNLS.
Concessie
In 1902 vroeg de KNLS concessie aan voor de verlenging van haar lijn van Hattem naar Kampen. De Raad van Toezicht op de Spoorwegdiensten adviseerde de minister echter de concessie niet te verlenen, omdat volgens haar een (stoomtram)lijn van Wezep naar Kampen meer in de behoefte van de streek zou voorzien. Ook de NCS raadde de minister aan de concessie niet te verlenen, omdat een tweede lijn naar Kampen geen bestaansrecht zou hebben. Het gevolg zou kunnen zijn dat er twee onrendabele lijnen naar Kampen zouden gaan en hiervan zou de stad zelf de dupe worden. Achteraf gezien bleek de NCS gelijk te hebben gehad.
Een der doode Steden
De Kamper Kamer van Koophandel deed echter een beroep op de minister om de concessie toch te verlenen. Beargumenteerd werd dat het bestaande NCS-station ontoereikend was voor het goederen- en personenvervoer en dat Kampen in het spoorwegnet opgenomen moest worden om niet af te zakken tot ‘ééne der doode steden aan de Zuiderzee’, aldus de Kamer van Koophandel. Pas toen de KNLS verklaarde geen overheidssubsidie te zullen aanvragen, was de minister bereid de maatschappij concessie te verlenen; de ondertekening vond plaats op in juli 1907.
Lening
De financiering van de lijn dreigde echter te mislukken omdat het KNLS-bestuur, vanwege vrees voor mogelijke verliezen, weigerde het aandelenkapitaal uit te breiden. Om de aanleg toch mogelijk te maken, stelde het bestuur de gemeente Kampen voor de KNLS, naast een eerder toegezegde renteloze lening van fl. 50.000, ook het geld voor de aanleg ter grootte van fl. 450.000 te lenen, dit tegen een gunstig rentetarief. De gemeente had weinig keuze, aangezien zij het meeste belang had bij de spoorwegverbinding en ging met het voorstel akkoord.
Onteigening
Op 17 mei 1910 werd één en ander vastgelegd in een contract tussen de gemeente Kampen en de KNLS. In dit contract verplichtte de KNLS zich minimaal drie treinen per dag in beide richtingen te laten rijden met aansluitingen op de treinen van en naar Apeldoorn. De benodigde onteigeningsprocedures begonnen in 1908 maar pas in de zomer van 1912 waren alle gronden onteigend. De hoogte van de vergoedingen, maar ook het mogelijke brandgevaar door vonken van de locomotieven leverde nogal wat bezwaarschriften op. In vijftien gevallen moest de rechtbank er aan te pas komen. Door de hogere onteigeningskosten werd de lening aan de KNLS verhoogd met fl. 45.000.
- Geplaatst op: woensdag, 27 februari 2013
- Bijgewerkt op: donderdag, 25 februari 2021
Gerelateerde artikelen
Aanleg & bouw station Hattem-Kampen (1910-1912)Vertraging aanleg lijn Hattem-Kampen (1913)
De opening spoorlijn Hattem-Kampen (1913)
Lijn Hattem-Kampen werd geen succes (1914-1925)
Het doek valt voor lijn Hattem-Kampen (1926-heden)