Goederenvervoer: diesellocomotieven
Elf van deze diesellocs werden afgeleverd in Zwolle, waar ze de helft van de tijd vanwege motorstoringen buiten dienst stonden. Oorzaak was de zware belasting maar vooral vervuiling door zand in de motoren tijdens de oorlogsjaren. Ze werden steeds hersteld en reden dan proefritten naar Kampen. In 1953 en 1954 werden ze van nieuwe motoren voorzien. Ze werden gesloopt tussen 1958 en 1960.
Bruin
In de jaren 1955-1958 kwamen nieuwe dieselelektrische locomotieven in de serie 2201 – 2350 in dienst bij NS. De locomotieven in de serie 2201 – 2300 werden gebouwd door Allan (dezelfde fabrikant die in de jaren 1953 – 1954 de Blauwe Engelen DE-1 en DE-2 had gebouwd) en de 2301 – 2350 werden in Frankrijk gebouwd door de Société des Forges et Ateliers du Creusot, Usines Schneider in Lyon. De elektrische apparatuur, tractiemotoren en generatoren werden wel door het Nederlandse bedrijf Heemaf uit Hengelo geleverd en Stork leverde 10 dieselmotoren. De rest werd door de Franse firma van dieselmotoren voorzien. Ze werden in eerste instantie in de saaie kleur bruin afgeleverd en vanaf 1971 werden ze in de nieuwe NS-huisstijl geel/grijs geschilderd (sommige bleven tot aan hun sloop bruin). Ze werden in de jaren 1991-1999 of gesloopt of verkocht aan andere binnenlandse en buitenlandse vervoerders. Bij de VSM in Beekbergen kan men nu nog locomotieven uit deze serie, weer in het bruin geschilderd, zien rijden.
Bisschop
Ter vervanging van de stoomlocomotieven kwamen vanaf maart 1954 ook 130 dieselelektrische locomotieven, serie 2400 – 2530, in dienst bij NS, geleverd door de firma Alsthom in het Franse Belfort. Deze locomotieven, waarvan de eerste 22 aanvankelijk in het blauw met rode bufferbalken werden afgeleverd, werden later eveneens in de kleur bruin geschilderd. Ze werden vanaf 1971 ook in de nieuwe NS-huisstijl geel/grijs geschilderd. De 2530 kreeg een afwijkend uiterlijk met een hogere cabine en lagere neuzen zodat de machinist een beter uitzicht had op de spoorbaan en kreeg de bijnaam ‘Bisschop’ vanwege de oorspronkelijke lilakleur (kleur van een bisschopsgewaad). Deze locomotief heeft lang dienst gedaan als sproeitrein voor onkruidverdelging tussen de rails en is sinds 1992 eveneens in het bezit van de VSM, weer geschilderd in de kleur lila.
Ongeval
Deze locomotieven deden ook nog wel eens dienst in het reizigersvervoer, in de winter gekoppeld aan een verwarmingswagen, maar in deze hoedanigheid nooit naar Kampen. De buitendienststelling vond plaats tussen 1982 en 1991. Een groot aantal locomotieven werden echter verkocht aan binnenlandse en buitenlandse vervoerders, onder andere 50 stuks in 1990 aan het Franse SNCF om in Frankrijk dienst te doen bij de aanleg van de nieuwe hogesnelheidslijnen.
Vanwege een tekort aan locomotieven door toenemend goederenvervoer huurde NS vanaf 1979 tot 1984 Duitse locomotieven van DB in de serie 216. Deze rode locomotieven deden regelmatig dienst op het Kamperlijntje. Op 22 april 1982 was de DB-loc 216 153-7 betrokken bij een ernstig ongeval door de botsing met een melkwagen ter hoogte van de Veilingweg en kwam daarbij dwars op de rails te staan.
Cargo rood
Ter vervanging van de oude diesellocomotieven in de serie 2400, werd vanaf april 1988 tot mei 1994 een nieuwe serie dieselelektrische locomotieven afgeleverd in de serie 6401 – 6520. Deze serie had de NS al in 1984 willen bestellen, maar vanwege bezuinigingen wilde de toenmalige staatssecretaris dat NS de oude diesellocomotieven een opknapbeurt zou geven of buitenlandse locomotieven zou huren, maar ging uiteindelijk toch overstag en in 1985 werd de order van 200 miljoen geplaatst bij de Zwitsers/Duitse combinatie BBC/Krupp/MaK/MTU. Deze serie diesellocomotieven was regelmatig op het Kamperlijntje te zien en deed daar dienst tot het einde van het goederenvervoer in 1997. Ze waren eerst ook geel/grijs geschilderd maar vanaf de 6511in NS-Cargo rood, later ook toegepast bij de overige locomotieven.
- Geplaatst op: dinsdag, 26 maart 2013
- Bijgewerkt op: vrijdag, 05 januari 2024