Vertrek Franse vluchtelingen Eerste Wereldoorlog uit Kampen
In de Kamper Courant van 4 januari 1919 werd het vertrek van de terugkerende vluchtelingen die tijdens de Eerste Wereldoorlog in Kampen en IJsselmuiden terecht waren gekomen, naar Frankrijk beschreven.
Bij het station is het na aankomst van een trein, vooral ’s avonds, een hopelooze rommel.
In deze bewoordingen, waarvan de goede bedoeling wel zal mogen aangenomen, waarvan zeker ook de onveranderde opening in de Kamper Ct. werd verzocht, hebben de hier overgebleven Fransche uitgewekenen – zij waren nog ten getale van 369 – Donderdagochtend in de Buiten Societeit afscheid genomen van comités en belangstellenden; de kleinste helft ervan had, sinds 25 oktober zich hier bevonden. Heel wat onder hen zijn achtereenvolgens op eigen kosten naar Rotterdam vertrokken en hebben daar scheepsgelegenheid gevonden., totdat aan dit spelletje een einde kwam door het terugzenden – de waggons gerangeerd en aan een teruggaanden trein gehaakt – van enige tientallen van dergelijke reizigers, onder wie 13 uit Kampen. Ten gevolge van den stroom van losgelaten of losgekomen krijgsgevangenen, welke zich in dezelfde richting bewoog, was te Rotterdam dikwijls geen plaatsje meer beschikbaar, niet in de Holland Amerika-loodsen en niet in de hotels. Officieel zijn er vervolgens weer 164 vertrokken op 18 December – zij voor wie een geneeskundige verklaring was verkregen dat het klimaat hier weinig geschikt voor hen was, met hunne of hare familieleden. En overleden zijn hier 7, die onderscheidenlijk 80,76, 75, 68, 58 en 32 jaar oud waren, en een anderhalfjarige jongen.
Na ’s ochtends in de lokalen hun koffie met brood te hebben gehad, werden zij bij het afscheid, gesteld op half tien, nog versterkt door een smakelijk dampende groentesoep, waarvan ook met graagte gegeten werd, al was er vooral haast om naar buiten te komen. De trein mocht eens zónder hen vertrekken! Op verzoek van het comité sprak mr. Van Hanswijk Pennink een woord van afscheid, herinnerde aan de vele moeiten welke de dames en heeren der verschillende comités zich hadden gegeven, ook om wat afleiding te bezorgen in het leven en er een gevoel van sympathie te laten spreken. Hij vroeg den heengaanden, wanneer zij weer in Frankrijk weer terug zouden zijn, zich niet in de eerste plaats te willen herinneren hunne uren van verveling en teleurstelling, maar mee te dragen in hun binnenste de gevoelens van toewijding en sympathie, welke hun zoo gul waren getoond. Hij vroeg dat voor het eigen volk, maar ook voor het hunne, het Fransche, in de hoop dat het jaar dat juist begonnen was, zou inwijden een tijdperk van vrede en van sterkenden en genezenden arbeid. Met het oog op dergelijke toekomst wenschte spr. hun toe een goede reis en een goede kans, het einde van al hun ellende en, aan hen die nog den leeftijd daartoe hadden, het begin van een nieuw en gelukkig leven.
De vluchtelingen kwamen daarop, toen de trein van 9.50 naar Zwolle, tien minuten te laat, vertrokken was, het perron van aankomst vullen (huidig aankomst- en vertrek perron), voorop de groep uit IJsselmuiden welke, nog 89 personen sterk, onder geleide stond van (de Franse) mevrouw de burgermeester met de Belgische Marie als adjudante. Zoo is het geweest van Zondagavond 27 October af, den dag van aankomst, elken ochtend vroeg tot laat in den namiddag, en elken avond weer. En zoo was het begrijpelijk dat te IJsselmuiden aandoening was bij het heengaan. Het is een betrekkelijk kleine groep geweest, welke vrij onveranderd is gebleven. Burgemeester Meijer had een hartelijk woord ten afscheid gesproken en IJsselmuiden heeft van het begin af aan veel sympathie getoond en is dat blijven doen. De vluchtelingen hebben het er ook materieel goed gehad en met alle gebruikte wollen dekens onder hen verdeeld, hebben zij de terugreis aanvaard. De trein, welke langzaam werd voorgeduwd, bestond uit 12 personenrijtuigen, derde klas D-wagens en 4 bagagewagens. Langs den Zwolsche Weg van de brug tot bij de goederenloods, rijden zich belangstellenden en nieuwsgierigen en tusschen hen en de passagiers, wanneer zij eenmaal hun plaatsje hadden, want wel bleef er een haast en een dringen om binnen te komen! werden nog wel eens een woordje, een wuiving, soms een stille blik gewisseld. De zes kinderen, die in het Burgerweeshuis waren verpleegd, met de weezen mee om hun daag! toe te roepen, kregen een plaatsje samen met hun vader, een weduwnaar. De trein zette zich met een statigheid van een internationalen trein in beweging, om de reis naar Vlissingen te aanvaarden. De tocht ging over Arnhem en Nijmegen, en te Wijhe, Olst, Diepeveen, te Deventer, later te Nijmegen weer, werden nieuwe troepen vluchtelingen opgenomen. Op al die plaatsen zonder geleide, zoodat de Kamper medereizenden het druk hebben gehad, eerst om ook die anderen in den trein te helpen, dan groepsgewijze hen bij elkander te houden, vervolgens onderweg een handje te helpen. Ook verpleegster en verpleger hebben bezigheid gevonden. Terwijl bovendien de harmonica’s tusschen de D-wagens niet werkten en slechts op dringend verlangen van onzen adjudant-inspecteur te Deventer althans tusschen enkele wagens verbinding gaven.
De spoorwegmaatschappijen maken een moeilijken tijd door, en deze reis is er een treurige afspiegeling van geweest. Te 10.35, bijna op tijd vertrokken, kwam de lange trein eerst te half twaalf (’s avonds) te Vlissingen aan. Onderweg geen verwarming, geen licht, geen water zelfs [niet] in de lavabo’s (wasgelegenheden). Verschillende ruiten stuk! Te Vlissingen bij aankomst was de ontvangst namens het Roode Kruis en de Fransche regering uitstekend. Het verblijf van de vluchtelingen – wel ’n duizend door den toevloed onderweg – in de groote loodsen werd, natuurlijk, wel weer een tegenvaller, maar den volgenden ochtend acht uur al begon de inscheping aan boord van een der Batavierbooten, tot deze, tot circa zeshonderd gekomen, moest stoppen. Ruim driehonderd zullen per volgende scheepsgelegenheid vertrekken, onder hen ook nog velen uit Kampen. Het Fransche consulaire personeel, Fransche zeeofficieren – een Fransche torpedojager bracht de Batavierboot naar buiten – stonden hoffelijk en voorkomend ter zijde, aan de Kamper afvaardiging een complimentje brengende, dat haar gemeente de attentie had gehad de reis onder vriendelijk geleide te doen geschieden.
Te Kampen blijft nu nog over een Fransche vrouw, die al kort na aankomst te IJsselmuiden in de Engelenberg-stichting werd opgenomen, nu met de vrij goede kans dat zij, over ’n week of vier hersteld, dan met hare zes kinderen zal kunnen vertrekken. Men merkt het: in Frankrijk’s Noorden zijn nog groote gezinnen! Tot dat vertrek zullen ook de kinderen te Kampen verblijven. En uit de buitengemeenten zijn thans alle gasten weg. Maandag l.l. de groep uit Kamperveen.
- Geplaatst op: vrijdag, 14 februari 2014
- Bijgewerkt op: zaterdag, 22 augustus 2015